Het kabinet heeft in 2018 bepaald dat het lage btw-tarief van 6% per 1 januari 2019 wordt verhoogd naar 9%. Die verhoging heeft veel gevolgen gehad voor zowel ondernemers als consumenten. Voor de dagelijkse behoeften geldt namelijk in veel gevallen het lage btw-tarief. Hierdoor merken met name consumenten het direct in hun portemonnee: alles wordt gelijk een stuk duurder.
Voor welke goederen en diensten geldt het lage btw-tarief
Het lage btw-tarief is ooit ingesteld om de meest basale goederen en diensten betaalbaar te houden. Het gaat dan om een heel scala aan producten en diensten. De belastingdienst houdt de volgende lijst aan van goederen en diensten voor het toepassen van het lage btw-tarief van 9%:
- voedingsmiddelen
- water
- agrarische goederen
- geneesmiddelen en hulpmiddelen
- kunst, verzamelvoorwerpen en antiek
- boeken en periodieken
Naast de vermelde goederen, kunnen bepaalde diensten ook onder het btw-tarief van 6% vallen:
- fietsen repareren
- schoeisel en lederwaren repareren
- kleding en huishoudlinnen repareren
- diensten van kappers
- werkzaamheden aan woningen
- kampeergelegenheid bieden
- logies
- cultuur en recreatie
- uitvoerende kunstenaars
- sport waaronder zwembaden en sauna’s
- personenvervoer
- Het tarief van 9% geldt ook voor een aantal diensten die nauw verbonden zijn aan goederen die onder het 9%-tarief vallen:
- opleveren van goederen, zoals opkweken van planten en opfokken van dieren
- verkopen van voedingsmiddelen in de horeca
- verhuren, herstellen, onderhouden, aanpassen, passen en gebruiksklaar maken van (medische) hulpmiddelen
- uitlenen van boeken en periodieken
Ook de levering van goederen valt onder het lage btw-tarief. De aanvullende voorwaarde is dat er sprake is van producten die zijn vervaardigd uit grondstoffen die een opdrachtgever beschikbaar heeft gesteld. In die zin is er dus sprake van de levering van een dienst en niet van een product.
Voor ondernemers: geen naheffing 6% btw over 2018
De wijziging van het btw-tarief van 6% naar 9% kan gevolgen hebben voor ondernemers. Zo zou een ondernemer in 2018 een dienst kunnen hebben afgenomen en deze hebben betaald, terwijl de feitelijke levering pas in 2019 plaatsvindt. Je zou dan kunnen denken dat er mogelijk een naheffing komt. Het kabinet heeft besloten om in dergelijke situaties geen naheffing te berekenen. Ben je dus zelf ondernemer en is deze situatie op jou van toepassing dan geldt gewoon het ‘oude’ btw-tarief van 6%.
Die regeling is bijvoorbeeld van toepassing op concerten of sportevenementen welke pas in 2019 plaatsvinden, maar waar in 2018 al voor is betaald. Daarnaast geldt het ook voor werkzaamheden die al in 2018 zijn overeengekomen, maar in 2019 plaatsvinden. Je kunt dan denken het inschakelen van een stukadoor of schilder waarbij je het verschuldigde bedrag voor 31 december 2018 hebt betaald.